Doorgaan naar hoofdcontent

Starende mensen en eerlijke kinderen

Pas schreef ik een stukje op de (opvoed)blog van een vriendin http://hoepraatjemetkinderen.blogspot.nl  Ze vroeg hoe het is om een gehandicapt kind te hebben en hoe anderen reageren. Daarover schreef ik deze ervaring:

Mijn zoon Jesse laat zich niet meer zomaar weg zetten in een buggy, en heeft ontdekt dat zijn beentjes hem op veel leukere plaatsen kunnen brengen, dan waar ik met hem heen wil. Hij wil de vrijheid tegemoet. En wel nu. 
Wanneer we dan ook bij een speeltuintje komen, klik ik hem maar uit zijn gordeltje, en weg is meneer. Zo vlug als zijn kleine elastieken beentjes hem kunnen dragen, wankelt hij als een dronkenman richting schommel; het mooiste wat er bestaat. Vlak voordat hij er is, klapt hij al in zijn handjes en roept keihard “Jaaaaa!!!” terwijl hij even zijn momentje neemt, door gelukzalig omhoog te kijken met zijn oogjes samengeknepen en een brede grijns. Helaas zag hij hierdoor het richeltje niet, waarop hij binnen een milliseconde, in-verdrietig zit te huilen op de grond. Hij viel. Zijn hemels-blauwe oogjes worden nog prachtiger met al die tranen, en hij kijkt me hulpeloos aan met zijn armpjes in de lucht. Ik til hem op, en troost hem zoals ik gewend ben; als een baby. Wiegend, met zijn hoofdje rustend op mijn rechterarm en zijn kontje in mijn linkerarm, beentjes opgetrokken omhoog in de foetus houding. Hij kalmeert zichtbaar. Het past allemaal nog maar net, maar zolang het hem helpt… ach.

"Moet je dát zien!"
Een man achter mij heeft al een tijdje staan kijken, net zoals de moeder met de kinderwagen, maar opeens zie ik nu ook wat kinderen nieuwsgierig naar me staan staren. Het kwartje valt opeens. Wat voor mij zo normaal is, is in hun ogen uiteraard abnormaal. De moeder keurt het af wat ik doe, en mompelt nog net verstaanbaar tegen haar vriendin; “Tsjeee, die wil d’r kind klein houden ofzo! Moet je dát zien!” Ik negeer wat ik zojuist hoorde, ook al voel ik de sterke neiging mezelf te verantwoorden en uit te leggen hoeveel pijn haar opmerking mij zojuist deed, maar hou me in.

Jesse is inmiddels gekalmeerd en zit eindelijk op zijn felbegeerde schommel. Terwijl ik hem duw, komt er een ander jongetje bij staan. “Wat is er met heeeem?” vraagt hij op een zeurderige en verveelde toon. Het kan natuurlijk mijn interpretatie zijn, na de kwetsende opmerking van de moeder, maar ik besluit om hem zo goed mogelijk te woord te staan. Het mag niet zo zijn dat hij de dupe is van mijn pijn. IK ben namelijk degene die een gehandicapt kind heeft, dus ben ook IK degene die heeft te dealen met een wereld die dat leven niet kent, noch begrijpt. Hoe oneerlijk dat ook voelt. 
➺ En als ík het al niet kan… hoe moet ik het Jesse dan leren?
Dit is een kans
Ik zak door mijn knieën en kijk het jongetje, van ongeveer dezelfde leeftijd als mijn eigen zoon, vriendelijk aan. “Wat zie je aan hem?” vraag ik. Het jongetje verteld onomwonden hoe hij vond dat Jesse niet goed kon lopen, en dat hij “gek” deed bij de schommel. Ik slik even. “Ja… “ zeg ik. Dat klopt. Het jongetje had blijkbaar al meer gezien dan de moeder, want hij noemde de manier van troosten niet eens, en hij had tot tegenstelling van de moeder, wél door dat er iets meer aan de hand was. Ik waardeer zijn eerlijkheid, en merk dat mijn stemming positief omslaat. Dit is een kans. Een kans om dit jongetje kennis te laten maken met iets wat in zijn ogen nog “gek” is, en hem te leren om er in de toekomst anders op te reageren dan zijn moeder. 
Hij is anders
Ik leg hem uit dat Jesse inderdaad anders is dan hij, maar dat Jesse speeltuinen super leuk vindt. Het jongetje knikt heftig; hij ook! En dat Jesse gek is op chipjes, en soms ruzie heeft met zijn zus… Het jongetje beaamt alles; dat had hij allemaal ook. Alleen bij Jesse lopen de lijntjes in zijn hoofdje soms net de andere kant op dan bij ons, wat maakt dat hij soms een beetje “gek” beweegt en reageert... of dingen niet goed snapt. Daar kan hij niks aan doen. Zo is hij geboren. 
Het was voldoende voor het jongetje. “Oké!!!” roept hij, en vliegt op de andere schommel af die naast Jesse hangt. Uitbundig begint hij te kletsen tegen Jesse, over de chipjes en zijn zusje… Jesse snapt er geen fluit van, maar reageert enthousiast met een blij gezicht en hees gelach. Het jongetje lacht ook, en kijkt mij aan: 
➺ “Hij praat zeker ook niet?” En dan naar Jesse: “Geeft niks hoor!”
De moeder van de opmerking heeft alles geobserveerd en is op een afstandje mee komen luisteren naar het gesprekje dat ik had met haar zoon. Wanneer ik opsta en aanstalten maak om Jesse weer mee te nemen, zegt ze verbijsterd: “Maar je ziet helemaal niks aan hem…”
De cliché opmerking die ik altijd te horen krijg, raakt me dit keer wel. Had er dan iets te zien moeten zijn, zodat ze niet over me had hoeven oordelen? Ik kijk haar recht aan, terwijl ik zie dat de emotie in mijn ogen haar niet ontgaat. En vlak voor ik me omdraai zeg ik zacht; “Nee, niet iederéén valt het op…”

Reacties

  1. Hoi Linda. Je hebt een mooi blog en je kan goed schrijven zeg! Wat heb je dat goed aangepakt met die jongen in de speeltuin.Je hebt 2 prachtkinderen 😊
    Ik ga je blog zeker vaker lezen.
    Liefs, Hennie

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Ik vind het leuk als je een reactie achterlaat.

Populaire posts van deze blog

Wat is Williams- Beuren Syndroom?

Er zijn veel mensen die vragen wat Jesse nou heeft, en waar je aan merkt dat hij gehandicapt is. Hier en daar heb ik het wel eens tussen de regels van m'n blogs door genoemd, alleen heb ik er nooit echt aandacht aan besteed. Daarom schrijf ik nu deze blog, met daarin de aandachtspunten waar wij specifiek tegenaan lopen met Jesse, zodat je een beetje een beter beeld kunt vormen van wat het (voor ons) inhoudt. Het is namelijk ook per williams kind nog heel verschillend hoe de dingen zich uiten. Hartafwijking Op 05-08-2013 is ons zoontje Jesse geboren. Jesse heeft ook nog een ouder zusje; Sarah , van 22-11-11 . Nadat Jesse geboren is heeft hij héél erg véél gehuild. We zijn met hem naar het ziekenhuis gegaan omdat we ervan overtuigd waren dat er iets met hem moest zijn. We hoorden namelijk zelfs zijn hartje kloppen, net zo hard als zijn ademhaling. Toen hij 10 weken oud was, is hij inderdaad in het UMCG beland, met een zeer ernstige hartafwijking. Zijn hart en zijn longslagaders

Overstuur Overspannen Overmacht ... Het houdt niet over.

  Ik rommel in mijn portemonnee om te zoeken naar kleingeld, terwijl ik Jesse bij zijn capuchon vasthoud. Warempel, ik vis nog een paar muntjes uit een vakje. Precies genoeg voor het lawaai apparaat. Samen met hem loop ik naar de kassa, waar ik hem de kleverige centjes laat overhandigen. Zij wisselt ze om voor een 0,50 eurocent en Jesse rent al met zijn lange benen naar het autootje. Zijn fijne motoriek is duidelijk geoefend op school, want het neemt maar twee pogingen in beslag voor het muntje door de gleuf valt. Ik juich voor hem. Hij glundert. Maar nog voor hij het beseffen kan, begint het lawaai autootje te bewegen. Ik lach en hijs hem in het zitje. Zijn gespannen bekkie spreekt boekdelen. Gemengde gevoelens van spanning en vreugde wisselen elkaar af in milliseconden, maar gelukkig overheerst de vreugde. Na een halve minuut kijk ik in een stralende grijns, zoals ik hem ken. Jesse ten voeten uit. Hoe ziet hij mij? Tijdens het wachten film ik zijn reactie tijdens het ritje. Hij bele

The great escape

Aan het geschuifel kan ik horen wie er aan komt. En door het slepende geluid van de kruk weet ik het zeker. Het is mijn overbuurvrouw op plekje 36 van ons veldje. Hijgend hoor ik haar nog op de gang, even een pauze nemend en ik bedenk me geen seconde. Ik grijp mijn spullen en schiet een hokje in waar je een privé wastafel hebt. Net op tijd, want op de gang komt mevrouw-lang-van-draad alweer in beweging. Een kuch en een roggel en ze is er. Ze neemt plaats in het enige overgebleven hokje naast mij, zoals ze dat altijd doet. Maar deze keer zonder mij tegen te komen. Ik zucht voorzichtig. Waarom ben ik zo ontwijkend? Ik kijk mezelf aan in de spiegel. Meestal ben ik juist sociaal en vind ik een praatje maken juist wel leuk. Vooral wanneer ik zie dat het een ander goed doet. Maar deze vrouw heeft problemen. Teveel problemen. Ik wil het even niet meer horen. En ik wil niet nog meer tijd van mijn vakantie weggeven aan een ander. Ik loop zelf al over en kan nog maar net mijn eigen hoofd boven w