Doorgaan naar hoofdcontent

Zwemperikelen




Het ging er dan toch van komen. Na lang uitstellen van onze kant, en voortdurend de verantwoordelijkheid op elkaar heen en weer schuivend, konden we er na 4 jaren uitstel toch echt niet meer onderuit. Oma had de ondankbare taak al herhaaldelijk op zich genomen, en ook kinderfeestjes en andere familieleden hadden ons al meerdere malen van onze taak ontslagen om te moeten gaan.
En het schermen met : ‘Ja, maar dat kan niet Saar... want Jesse..’ was nu echt te vaak gebruikt. We moesten eraan geloven. Het ergst denkbare ging deze herfstvakantie Anno 2018 gebeuren. We zouden gaan ZWEMMEN.

Voorbereiding
DUS. Ik heb me de dag tevoren al stressend onder de douche zorgvuldig overal ontdaan van ongewenste stoppels, om goed beslagen ten ijs te komen. Voor Peter moest zelfs nog een zwembroek worden aangeschaft...! En niet te vergeten natuurlijk de ‘badbikini’s’ zoals Sarah ze liefkozend noemt (Kan niet kiezen denk ik) moesten in de grote big shopper, die zich al gauw vulde met een overvloed aan eten en drinken.
Om het voor onszelf nog een beetje leuk te houden heb ik de gesmeerde broodjes achterwege gelaten, en gekozen voor het gemak van patat met een frikandel. Prima lunch, als zeg ik t zelf. Geen geplette ellende in lege broodzakken, terwijl je smachtend alle frituurgeuren weerstaat in een poging consequent over te komen; ‘want je had nou net zoveel moeite gedaan om aaaaal die broodjes te kopen en te smeren, dus nu zullen ze ze eten ook!’ Om vervolgens alsnog jezelf in de rij van de snackcorner te zien staan. Beschaamd, met de verantwoorde tuinkers nog tussen je kiezen.
Nee.
Om dat alles vóór te zijn; geen broodjes. Gewoon direct die snackcorner in.

Drukte
Na een half uur rijden (Sarah had een heel overlevingspakket ingepakt, of we een wereldreis zouden maken) kwamen we dan aan. En nadat we de kassa getrotseerd hebben, met véél te hoge prijzen, stevenen we af op de overvolle kleedruimtes en storten ons in een bak lawaai, waar zelfs Jesse niet tegenop kan met z’n geschreeuw. We kijken elkaar aan, happen naar lucht, en doen net of we gek zijn. Ik neem Sarah mee in een veel te krap hokje, waar ik me bij voorbaat al kapot zweet, terwijl ik Peter nog even zelfgenoegzaam naar me zie grijnzen voordat hij zijn privéhokje dicht knalt. Hij is dan ook nergens te bekennen wanneer wij zover zijn om een locker te zoeken. Gevlucht.

Terwijl we met onze slipperloze voeten door de lauwe pis en voetschimmels waden, zoeken we wanhopig rond naar een plekje om te zitten. Herfstvakantie zeker. Een tafeltje konden we sowieso al op onze witte buik schrijven, maar ook de stoelen bleken schaars met deze drukte. Na drie rondjes slenteren zagen we in een donker nisje zowaar nog een paar verloren stoelen staan, waar we als een leeuw op zijn prooi, naartoe snelden. Hebbes. Nu nog een plek… Het werd het gangpad.

De kwelling
Ik was het eerste slachtoffer om me in het stervenskoude water te wagen. Met een veel te blij opgetogen gezicht, huppel ik nog achter Sarah aan het golfslagbad in. Kilo’s mens laat zich in het water zakken. En zo ook ik. Een beetje onwennig voel ik me, als ik langzaam achterstevoren het trappetje af daal, me beseffend dat iedereen nu opkijkt om te zien ‘wie’ alswel ‘wat’ zich bij hun in het bad voegt. Ik ontwijk ze allemaal.

Direct na de eerste golf verdwijnt Sarah.
Kinderen gillen onverwachts in mijn oren, met decibellen die het HSP gehalte op hun grondvesten doet trillen. Ik hou de moed erin, pluk Sarah ergens uit een golf vandaan, en verplaats me naar rustiger wateren. Het bubbelbad. Dat had ik niet hoeven doen. Bacteriën vliegen me om de oren, kinderen duiken er naar het bodempje en doen rustig bommetjes, ondanks de pasgeboren baby(....!) (ik kijk mijn ogen uit!) die gewoon in deze drukte wordt geacht te functioneren. Het wiebelige bolletje rolt in het water, waarbij ook de oortjes niet droog blijven. Mijn buik krimpt ineen. Arm kind. Wanneer ik een zacht huiltje ontwaar van het kleine frummeltje, kan ik het niet langer aan zien. We verkassen. En terwijl we richting het ‘normale’ bad drijven, waar ik spetter na spetter incasseer, begin ik me langzaam op te fokken; dit is niks voor mij.  

Al kronkelend door het water komt Sarah naar me toe en vraagt of we ‘zeemeerminnetje’ zullen spelen... ik zucht. Nee hè. Maar ik pers er een instemmend ‘OK’ uit. Na welgeteld 12 minuten ben ik het he- zat. Ik heb mega honger, en zeg dat de zeemeerminnetjes nu weer aan land gingen om te eten. Tot mijn verbazing doet ze het nog ook. Ik vind het bijna zielig. Maar pfoeh, dat hebben we toch maar weer gehad.

Patat met......
Echter, lang uitrusten is er niet bij. Want wanneer we graag vóór 3 uur willen eten, zullen we ons toch echt in de rij moeten begeven. Hadden we nou maar broodjes...
Met tegenzin wurm ik me achter aan in een rij vol vlees op pootjes. Het beweegt zich langzaam voort, en ik beweeg mee op het ritme van de verschuiving. Een plakkerige arm raakt de mijne. Klevend komen we weer los van elkaar en ik huiver. Brrrr. Plakte ik nou zo... of zij? Ik besluit niet langer na te denken, en me te richten op het uitzicht van gratis drinken tegenover mij.
Hordes kinderen buitelen over elkaar heen en knoeien de plakkerige bende over de rand van de bekertjes tijdens het lopen. Dat het toch gratis is, is te merken. Niemand bekommerd zich om verspilling. Hier gaat het om onverschilligheid. Een mierenzoet drankje met de naam ‘fruitdrank’ doet zijn naam geen eer aan. Meerdere vinden dat, en spoelen het met hetzelfde gemak weer door het gootje. Maar waarschijnlijk niet omdat het te zoet is, maar omdat ze het woordje ‘fruit’ niet gelezen hadden.

Eindelijk ben ik aan de beurt. Ik doe mijn bestelling, en glij door een drap van zompige, met frisdrank volgezogen patat, terug naar onze veroverde stoelen. Ik heb de overtocht gemaakt. Nu is het Peters beurt.
Wanneer de buzzer af gaat, lukt het me om hem die kant op te dirigeren, terwijl ik smakelijk lachend toekijk hoe hij zich een weg baant langs dezelfde route als de mijne. Zo. Gerechtigheid.
Met een zuur en chagrijnig gezicht begeeft hij zich mijn kant weer op, balancerend met het dienblad. Eén kind vliegt vlak voor zijn voeten langs en raakt met zijn natte hoofd vol plakhaar het dienblad. Nog net op tijd blijft alles op het blad liggen, maar daar is alles mee gezegd. We buigen ons over de verstrooide patat, en wenken Sarah dat ze komen moet.

Glorie!
Na de lunch willen we uitbuiken. Héérlijk dat Sarah al haar A heeft. We spreken af dat ze ons komt vertellen waar ze is. Alleen dan mag ze in haar eentje op struin. Ze is apetrots dat ze alleen mag… ik zeg: win-win.


Zo houden we het nog eventjes uit, totdat het moment komt dat we het echt gruwelijk zat zijn en we ons mentaal voorbereiden op de hel die ‘kleedhokjes’ heet.
En dat was nodig ook. De enige hokjes die nog vrij waren, hadden er eentje tussen die bezet was. Jammer, want nu konden we niet meer zo fijn de spullen onder het hokje aan elkaar doorgeven. Als een bezetene sta ik dus op de kop in de tas te wroeten, op zoek naar de juiste stapeltjes kleren en daarbijbehorende onderbroeken.
We scheiden ons van elkaar, waarbij ik deze keer mazzel heb, en het hokje voor me alleen krijg. Een overkill aan herrie en chloor op alle denkbare plekken bleek voor onze ‘tussenburen’ in het hokje geen rede te zijn voor het weglaten van harde toevoegingen van hetzelfde soort. Mijn hoofd stond op ploffen.
In record tempo hebben we ons aangekleed, en gemáákt dat we naar buiten kwamen.

Sarah was één en al vrolijkheid. En wij? Wij zijn weer klaar, voor de komende 4 jaar.



Reacties

Populaire posts van deze blog

Wat is Williams- Beuren Syndroom?

Er zijn veel mensen die vragen wat Jesse nou heeft, en waar je aan merkt dat hij gehandicapt is. Hier en daar heb ik het wel eens tussen de regels van m'n blogs door genoemd, alleen heb ik er nooit echt aandacht aan besteed. Daarom schrijf ik nu deze blog, met daarin de aandachtspunten waar wij specifiek tegenaan lopen met Jesse, zodat je een beetje een beter beeld kunt vormen van wat het (voor ons) inhoudt. Het is namelijk ook per williams kind nog heel verschillend hoe de dingen zich uiten. Hartafwijking Op 05-08-2013 is ons zoontje Jesse geboren. Jesse heeft ook nog een ouder zusje; Sarah , van 22-11-11 . Nadat Jesse geboren is heeft hij héél erg véél gehuild. We zijn met hem naar het ziekenhuis gegaan omdat we ervan overtuigd waren dat er iets met hem moest zijn. We hoorden namelijk zelfs zijn hartje kloppen, net zo hard als zijn ademhaling. Toen hij 10 weken oud was, is hij inderdaad in het UMCG beland, met een zeer ernstige hartafwijking. Zijn hart en zijn longslagaders

Overstuur Overspannen Overmacht ... Het houdt niet over.

  Ik rommel in mijn portemonnee om te zoeken naar kleingeld, terwijl ik Jesse bij zijn capuchon vasthoud. Warempel, ik vis nog een paar muntjes uit een vakje. Precies genoeg voor het lawaai apparaat. Samen met hem loop ik naar de kassa, waar ik hem de kleverige centjes laat overhandigen. Zij wisselt ze om voor een 0,50 eurocent en Jesse rent al met zijn lange benen naar het autootje. Zijn fijne motoriek is duidelijk geoefend op school, want het neemt maar twee pogingen in beslag voor het muntje door de gleuf valt. Ik juich voor hem. Hij glundert. Maar nog voor hij het beseffen kan, begint het lawaai autootje te bewegen. Ik lach en hijs hem in het zitje. Zijn gespannen bekkie spreekt boekdelen. Gemengde gevoelens van spanning en vreugde wisselen elkaar af in milliseconden, maar gelukkig overheerst de vreugde. Na een halve minuut kijk ik in een stralende grijns, zoals ik hem ken. Jesse ten voeten uit. Hoe ziet hij mij? Tijdens het wachten film ik zijn reactie tijdens het ritje. Hij bele

The great escape

Aan het geschuifel kan ik horen wie er aan komt. En door het slepende geluid van de kruk weet ik het zeker. Het is mijn overbuurvrouw op plekje 36 van ons veldje. Hijgend hoor ik haar nog op de gang, even een pauze nemend en ik bedenk me geen seconde. Ik grijp mijn spullen en schiet een hokje in waar je een privé wastafel hebt. Net op tijd, want op de gang komt mevrouw-lang-van-draad alweer in beweging. Een kuch en een roggel en ze is er. Ze neemt plaats in het enige overgebleven hokje naast mij, zoals ze dat altijd doet. Maar deze keer zonder mij tegen te komen. Ik zucht voorzichtig. Waarom ben ik zo ontwijkend? Ik kijk mezelf aan in de spiegel. Meestal ben ik juist sociaal en vind ik een praatje maken juist wel leuk. Vooral wanneer ik zie dat het een ander goed doet. Maar deze vrouw heeft problemen. Teveel problemen. Ik wil het even niet meer horen. En ik wil niet nog meer tijd van mijn vakantie weggeven aan een ander. Ik loop zelf al over en kan nog maar net mijn eigen hoofd boven w