Met m’n dweil wis ik de laatste sporen uit, die verraden dat wij hier geleefd hebben. Alle kleine plakvingertjes wrijf ik van het raam op de keukendeur. Die kleine schattige vinger afdrukjes, die me meer waard zijn dan een schoon huis, veeg ik nu met weemoed weg. Het huis is niet meer van ons. We gaan het verlaten. Ik had niet gedacht dat het me nog zwaar zou vallen, maar uiteindelijk heb ik hier wel een karrevracht aan herinneringen liggen. Het zou ook stug zijn als me dat niks zou doen. Ik kijk naar het behang, dat we tijdens de zwangerschap van Sarah op de muur hebben geplakt. Het typeert onze tijd hier. Precies langs die muur, bij dat behang stond mijn bed. Op klossen. Op dat plekje ben ik bevallen van mijn eerste kind. Daar werd ik moeder. Gewoon thuis, naast de keukentafel in mijn vertrouwde omgeving. Ik zal het nooit meer vergeten. En zelfs Jesse is hier geboren. Ik loop naar de tuindeuren, en beeld me weer in hoe dat was. Precies in een hittegolf, mijn bed strak naast de de
Als vrouw, dochter, echtgenote, vriendin, zus, moeder, of toeschouwer...