Doorgaan naar hoofdcontent

Bijna dood

 Sinds Sarah vier geworden is, zijn de gesprekjes ook een niveautje meegegroeid. Ze stelt me opeens diepe vragen, en wil van de dingen des levens alles weten. Een filosoofje in de dop. Waar menig ouder het afdoet met een kort antwoord, neemt de mijne daar geen genoegen mee en vraagt net zo lang door, tot ze alles weet. Zo kon ik ook de bloemetjes en de bijtjes écht niet meer ontwijken, laat staan uitstellen tot over een jaar of tien. Nee, dat heb ik allang met het schaamrood op de kaken uiteen moeten zetten. En hoe die baby dan van papa bij mama kwam? Euhhh… nouja…. Ehm...  Mijn vorige antwoord is al ontmaskerd, nadat ik had gezegd dat babies alléén kunnen komen als twee mensen heul erg veel van elkaar houden, en dan heel veel gaan knuffelen en kusjes geven…  En wat denk je? Dat probeerde ze wel even uit. Ik had het natuurlijk nog niet door. Maar na het eten kreeg ik opeens kusjes en knuffels, zoals ik ze nog nooit gehad had. Ze luisterde keer op keer even bij mijn buik …. “of er al een baby in zat”. Nou nee schat, die komt er echt niet meer in, zei ik. "Dan zit je te liegen! Je had het gezegd!” Ik had toen even, wat je noemt een “AHA” momentje. Ze is niet voor één gat te vangen, zeg maar. En zo fietsen we een heel scala aan onderwerpen bij langs.

Maar er is één onderwerp, dat blijft haar maar bezig houden, en dat is, jawel, de dood. Nou hoeft u niet direct te denken “Oh help, de dood! Is ze nu al depressief?!” Nee hoor, integendeel. Maar sinds de dood van mijn omaatje, die we Omi noemden, is Sarah er druk mee. En elke keer dat ze er weer over begint, lijkt haar verstand ook weer een stukje meegegroeid. Daarom zal ze telkens wel weer nieuwe vragen hebben. Maar afgelopen week heb ik het er ELKE dag over gehad, en uitgelegd aan de hand van een pen wat er dan gebeurd. Ik vertelde haar dat je lichaam slechts een hulsje is waar je in leeft. Net zoals de pen. En dat, wanneer je dood gaat, het hulsje hier blijft en dat de pen (Omi) naar de hemel gaat. Best nog een moeilijk te vatten concept voor een startende kleuter. Maar die radartjes draaiden op volle toeren. Dit was interessant. De ene vraag na de andere vuurde ze op mij af. “Maar Omi kan toch nog wel de ogen open doen als ze dood is? En ze moest helemaal alleen slapen op het podium! Das toch wel zielig hé mam?”
Met de begrafenis stond de kist voor in de kerk, en Sarah stónd erop dat ze wilde kijken. Dus omdat Omi er goed uit zag zoals we haar kenden vlak voor ze stierf, stemden we toe. Maar nu pas komen we erachter wat er zich allemaal heeft afgespeeld in dat kleine koppie. Ze dacht dat Omi slechts sliep, en nog helemaal niet dood was. De dood is echt ongrijpbaar voor een kind, en daardoor soms ook beangstigend.

“Mama, wanneer ga jij dan dood?” Ze kijkt me angstig, en strak aan! Als ik had overwogen om deze keer wéér te “liegen”, dan had ik het nu wel gelaten met deze ernstige blik tegenover me. Ik keek recht haar ziel in, en zag een lichtelijke wanhoop. In haar ogen kon iedereen zomaar dood gaan. Zelfs als je gewoon sliep! Die vraag kwam dus ook; “Als ik ga slapen, dan KAN ik ook dood gaan hé mama? Dan moet je me ook wel heel erg missen” en meteen daar achteraan: “Maar als jullie allemaal dood gaan, dan ben ik helemaal alleen!!!” Gelukkig stelt ze me al deze vragen, want ik geloof zeker dat een kind die dat niet doet, enorme angsten ontwikkelen kan! Ik leg uiteraard uit dat er genoeg mensen zijn die voor haar kunnen zorgen als dat gebeurd (ik noem namen) maar dat dat eigenlijk alleen gebeurd bij mensen die al héél erg oud zijn. Maarja…  naast een leventje van vier jaar ben IK dat ook. Ik leg weer opnieuw uit dat wij echt nog laaaaang niet dood gaan, en zij ook niet. Maar alleen mensen die zó oud zijn dat hun lichaam een beetje kapot gaat en het langzaam niet meer doet. Dan kan de pen niet meer schrijven… Ze lijkt het te begrijpen en ze knikt. “Ik ga een dood poppetje tekenen”. Prima. Teken jij maar een dood poppetje. Op maandag komt Oma Traas. Hetzelfde riedeltje. Oma legt het ook uit van de pen. (Ik heb het immers ook van haar). En weer komen de vragen. Hot topic! Maar vandaag… vandaag kwam de praktijk.



We staan in de supermarkt. Ik pak netjes mijn spulletjes in, terwijl ik Sarah om me heen heb. Naast mij aan de andere kassa is een bejaarde vrouw druk aan het babbelen met de caissière. De oude vrouw loopt achter een rollator, en schuifelt moeizaam en voorover gebogen voorwaarts. Op zich niks bijzonders, totdat Sarah het ook ziet... Ze loopt er in één rechte lijn naartoe, bekijkt de vrouw van top tot teen, en neem haar goed in zich op. Ze neemt een hap lucht, en vervolgens hoor ik haar roepen: "Maar jij gaat al bijna dood! Jij bent écht al biiiijna dood…"


- slik -

Reacties

  1. Oh Linda, zo herkenbaar😂 Wat zijn die kids toch heeeerlijk eerlijk hè?!

    Liefs, Tessa

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Ik vind het leuk als je een reactie achterlaat.

Populaire posts van deze blog

Wat is Williams- Beuren Syndroom?

Er zijn veel mensen die vragen wat Jesse nou heeft, en waar je aan merkt dat hij gehandicapt is. Hier en daar heb ik het wel eens tussen de regels van m'n blogs door genoemd, alleen heb ik er nooit echt aandacht aan besteed. Daarom schrijf ik nu deze blog, met daarin de aandachtspunten waar wij specifiek tegenaan lopen met Jesse, zodat je een beetje een beter beeld kunt vormen van wat het (voor ons) inhoudt. Het is namelijk ook per williams kind nog heel verschillend hoe de dingen zich uiten. Hartafwijking Op 05-08-2013 is ons zoontje Jesse geboren. Jesse heeft ook nog een ouder zusje; Sarah , van 22-11-11 . Nadat Jesse geboren is heeft hij héél erg véél gehuild. We zijn met hem naar het ziekenhuis gegaan omdat we ervan overtuigd waren dat er iets met hem moest zijn. We hoorden namelijk zelfs zijn hartje kloppen, net zo hard als zijn ademhaling. Toen hij 10 weken oud was, is hij inderdaad in het UMCG beland, met een zeer ernstige hartafwijking. Zijn hart en zijn longslagaders

Overstuur Overspannen Overmacht ... Het houdt niet over.

  Ik rommel in mijn portemonnee om te zoeken naar kleingeld, terwijl ik Jesse bij zijn capuchon vasthoud. Warempel, ik vis nog een paar muntjes uit een vakje. Precies genoeg voor het lawaai apparaat. Samen met hem loop ik naar de kassa, waar ik hem de kleverige centjes laat overhandigen. Zij wisselt ze om voor een 0,50 eurocent en Jesse rent al met zijn lange benen naar het autootje. Zijn fijne motoriek is duidelijk geoefend op school, want het neemt maar twee pogingen in beslag voor het muntje door de gleuf valt. Ik juich voor hem. Hij glundert. Maar nog voor hij het beseffen kan, begint het lawaai autootje te bewegen. Ik lach en hijs hem in het zitje. Zijn gespannen bekkie spreekt boekdelen. Gemengde gevoelens van spanning en vreugde wisselen elkaar af in milliseconden, maar gelukkig overheerst de vreugde. Na een halve minuut kijk ik in een stralende grijns, zoals ik hem ken. Jesse ten voeten uit. Hoe ziet hij mij? Tijdens het wachten film ik zijn reactie tijdens het ritje. Hij bele

The great escape

Aan het geschuifel kan ik horen wie er aan komt. En door het slepende geluid van de kruk weet ik het zeker. Het is mijn overbuurvrouw op plekje 36 van ons veldje. Hijgend hoor ik haar nog op de gang, even een pauze nemend en ik bedenk me geen seconde. Ik grijp mijn spullen en schiet een hokje in waar je een privé wastafel hebt. Net op tijd, want op de gang komt mevrouw-lang-van-draad alweer in beweging. Een kuch en een roggel en ze is er. Ze neemt plaats in het enige overgebleven hokje naast mij, zoals ze dat altijd doet. Maar deze keer zonder mij tegen te komen. Ik zucht voorzichtig. Waarom ben ik zo ontwijkend? Ik kijk mezelf aan in de spiegel. Meestal ben ik juist sociaal en vind ik een praatje maken juist wel leuk. Vooral wanneer ik zie dat het een ander goed doet. Maar deze vrouw heeft problemen. Teveel problemen. Ik wil het even niet meer horen. En ik wil niet nog meer tijd van mijn vakantie weggeven aan een ander. Ik loop zelf al over en kan nog maar net mijn eigen hoofd boven w